
Leestijd: 10 minuten
‘Natuurlijk voel ik mij verbonden met Alphen en Utrecht, maar ik ben het niet. Ik laat mij niet identificeren met een plaats.’

Hoe gaat het met je?
Goed, living the good life.
Ik heb het erg naar mijn zin en ik mag elke dag mooie dingen doen.
Kan je de Alphenaar die je nog niet kent vertellen wie je bent?
Ja natuurlijk. Ik ben dus Dennis de Vries. Geboren en getogen in Alphen aan den Rijn. Rond mijn 20ste ben ik hier weggegaan en nu ben ik wethouder in Utrecht.
Dus je woont al vanaf je 20ste in Utrecht?
Ja, ik ging de PABO doen en dat was in Utrecht. Daar ontmoette ik mijn huidige vrouw. Ik zat bij haar in de klas in het eerste jaar en we kregen verkering. Toen ben ik vrij snel bij haar een beetje ingetrokken in Kanaleneiland. Later zijn wij toen verhuisd naar Zuilen waar we echt samen gingen wonen. Na de PABO ben ik in eerste instantie gewoon gaan werken als leraar. Zo ben ik een beetje in Utrecht blijven plakken en nooit meer weggegaan.
Uiteindelijk ben je directeur geworden van een school die je toen aardig hebt opgekrikt.
Jazeker. Als je naar het leerlingenaantal kijkt, was die in mijn tijd als directeur van 80 naar 230 gegroeid. Daarnaast hebben we letterlijk en figuurlijk een hele nieuwe school opgebouwd. Dus een nieuw schoolgebouw, en bouwden we voort aan een bestaand onderwijsconcept. Zo creëerden we een mooie gemeenschap, waar ik toen mijn steentje bij heb mogen dragen. Om dit te mogen doen in zo’n levende, diverse wijk als Overvecht, dat is onvergetelijk.
Nu de politiek. Ik weet nog dat je vroeger een fanatiek lid was van de SP. Maar uiteindelijk ben je nu bij de PvdA beland.
Ja, in mijn studententijd was ik inderdaad lid van de SP. Ik zat toen ook bij Rood. Dat was de jongerenafdeling van de SP. Maar toen ik nog in Overvecht werkte, had ik er geen tijd meer voor en was ik al een tijdje slapend lid geworden. Tijdens mijn werk in het onderwijs begon dat te veranderen. Er was namelijk op een gegeven moment een probleem in de wijk Overvecht. Er was een gevaarlijk kruispunt, waardoor kinderen niet meer veilig naar school konden. Hier liepen veel ouders tegen aan. Dus toen had ik de SP benaderd, want dit is een probleem dat de politiek zou kunnen oplossen. Maar de SP liet niks van zich horen en dat viel mij heel erg tegen. Maar ik had toen natuurlijk ook andere partijen aangeschreven en de eerste partij die voor mijn neus stond, was toen de PvdA. Dat was meteen al een goede eerste indruk. Toen zijn we met de ouders naar het gemeentehuis gegaan voor een gesprek met het PvdA raadslid en de wethouder, en ik merkte direct dat er een klik was. Vanaf die dag begon ik steeds meer contacten te onderhouden met de PvdA. Ze kwamen af en toe bij mij langs, omdat ze onder andere geïnteresseerd waren in ons onderwijs. Zo ontstond er een nauwe band.
Dus toen ben je overgestapt naar de PvdA?
Niet meteen, pas later. In de tijd van corona merkte ik dat er door de polarisatie steeds meer spanningen op onze democratie kwamen te staan. In het onderwijs kwam ik toen met die spanningen dagelijks in aanraking en daardoor ontstond er de behoefte om op persoonlijk vlak weer te gaan nadenken welke politieke kleur bij mij past.
In mijn onderwijstijd hield ik me altijd veel bezig met democratisch burgerschap bij mijn leerlingen. Tijdens corona kreeg ik het besef dat ik mij als burger hier ook zelf toe te verhouden had en dat ik ook ik kleur moest bekennen. Uiteindelijk ben ik toen lid geworden van de PvdA, omdat ik dus ten eerste al een nauwe band had met de lokale afdeling en ten tweede de ideologie van de democratie heel erg belangrijk ben gaan vinden en dit duidelijk terug zag in de PvdA. Dit heb ik achteraf gezien wel gemist bij de SP.
Toen kreeg je drie jaar geleden ineens een belletje om wethouder te worden. Kwam dat niet uit de lucht vallen?
Enorm. Ik heb natuurlijk altijd wel verschillende korte lijntjes gehad met mensen van de PvdA, maar ik heb nooit bedacht om de politiek in te gaan. Toen de fractievoorzitter mij drie jaar geleden belde met een bijzondere vraag, dacht ik dat het gewoon een vraag over onderwijs zou zijn.
Wat was hun motivatie?
Dat vroeg ik mij ook eerst af. De PvdA in Utrecht vond het belangrijk om iemand te hebben die met z’n poten in de klei staat en zo nodig de taal van de straat spreekt. Ze wilden dus geen doorsnee bestuurder hebben, dus dat was een beetje mijn geluk geweest.
Veel mensen hebben natuurlijk niet echt een beeld bij wat een wethouder doet. Kan je de lezer meenemen wat je gisteren hebt gedaan?
Gisteren had ik een rustige dag, want vrijdag werk ik altijd een halve dag. Maar ik was voornamelijk aan het bijkomen van donderdag. Ik heb een portefeuille met zeven gebieden, waaronder Wonen en Jeugdzorg. Daardoor had ik dus donderdag een commissievergadering waar onze gemaakte plannen voor onder andere de Volkshuisvesting en een herinrichting van de Amsterdamsestraatweg werden besproken en dat duurde erg lang. We begonnen om 10 uur ‘s ochtends en ik kwam pas om 2 uur ‘s nachts weer thuis na dit lange debat.
Word je dan thuisgebracht?
Nee nee, alles op het fietsie [lacht]
! Als wethouder kan je inderdaad gewoon gebruik maken van een dienstauto, maar waarom zou ik dat doen? Je hebt op deze manier nog een beetje lichaamsbeweging en Utrecht is ook gewoon een fietsstad, dus het is veel handiger.
En toen stond je ineens op Wikipedia als bekende Alphenaar.
[lacht] Klopt! Wat moet ik er van zeggen? Leuk weetje, maar niets meer of minder.
Nu even over Alphen. Wat is je meest fijne plek hier?
Uiteraard het huis waar ik in geboren en getogen ben, maar een andere plek waar ik altijd veel kwam was in de dojo van Arashi. In mijn jeugd stond ik daar elke dag op de mat.
Letterlijk?
Jazeker. Als we niet aan het judoën waren, dan waren we wel bezig met krachttraining. We waren altijd daar.
En die jongens spreek ik nog steeds en hebben we ieder jaar een reünie met elkaar. We hebben zoveel met elkaar meegemaakt. Zo heb ik getraind met Luuk Verbij die gewoon op de Olympische Spelen heeft gestaan en met Aziz Messaoudi die het WK haalde. Maar ook zijn wij als team een aantal keer derde geworden van Nederland. Dat is natuurlijk heel bijzonder om mee te maken. Judo heeft mij gevormd tot wie ik nu ben, dus is Arashi vooral een belangrijke plek voor mij.
Dat is dus wel een aardig contrast met het leven van wat je nu hebt.
Ja en nee. Tuurlijk leefde ik voornamelijk in de dojo en was mijn wereldje veel kleiner, ondanks de vele reizen naar toernooien in het binnen- en buitenland. Maar juist mijn doorzettingsvermogen, het om kunnen gaan met tegenslagen of in het moment kunnen leven, dat pas ik nu juist nog steeds regelmatig toe in mijn dagelijks leven.
Heb je nog een Alphens verhaal dat je wilt delen?
Ja, wel meerdere. Maar het eerste waar ik nu aan denk, is aan de tijden dat ik en mijn neef Martin vele hutten hadden gebouwd rond het Zegerslootgebied. Ik vond het knap wat hij kon, want ik had twee linkerhanden en hij was juist erg handig. Maar soms ook weer niet, want dan moesten we weer naar de dokter toe, omdat hij bijvoorbeeld in een spijker had gestaan. Om elke dag de hele tijd buiten te zijn vond ik bijzonder.
Om welke redenen kom jij nog terug in Alphen?
Dat zijn familie en de mensen van Arashi. En nog een oude vriendin waar ik dan ongeveer één keer per jaar mee uit eten ga. Oja, en ik kom hier ook nog voor de tandarts!
Zou je nog ooit in Alphen kunnen wonen?
Ik wel, ik zie dat voor mezelf wel voor me. Alleen ik krijg mijn vrouw en kinderen nooit mee. Daarnaast heb ik wel gemerkt dat er een groot verschil is tussen Alphen en Utrecht en heb ik gewoon geen reden om uit Utrecht te verhuizen.
Welke verschillen merk je?
Nou, de politieke kleur bijvoorbeeld. Utrecht is natuurlijk een links progressieve stad als je kijkt naar de verhoudingen, dus ik heb gemerkt dat mensen een stuk ruimdenkender zijn. Maar ook in praktische zin als ik terug kijk. Want toen ik vroeger achter de bar stond bij
Friendship, merkte ik dat ik het lastig vond om mezelf te zijn. Ik had toentertijd dan een hanekam met een kleurtje erin en ik had af en toe wat gekke kleding aan voor sommige. En dan kreeg ik zo vaak de opmerking ‘homo!’ naar mijn hoofd toe. Dat zorgde ervoor dat ik me niet altijd even prettig voelde.
Ben je een Alphenaar of een Utrechter?
Oeh, goede vraag. Ik zou toch zeggen allebei. Volgens mij moet je ook allebei kunnen zijn. Ik ben hier geboren en getogen, maar ik voel me ook echt Utrechter.
Vaak is de plek waar je begraven of gecremeerd wil worden dan doorslaggevend.
Oh, nee hoor, dat mag ook gewoon in Utrecht hoor. Mijn vader zei ooit van: ‘zet me maar in een container aan de weg’. Het maakt mij gewoon helemaal niet uit.
Je laat je niet snel identificeren met een plaats.
Nee, want als je het mij persoonlijk vraagt, dan zou ik overal kunnen leven. Maar ik heb kinderen en ik ben getrouwd. Dus in die keuze ben ik beperkt geworden.
En als je kinderen uit huis zijn?
Ja, maar dan kan ik dus gewoon overal wonen. Ik ben niet gebonden aan een plek. Ook niet aan mensen trouwens.
Oh?
Ja, dat is misschien een beetje gek om van mezelf te zeggen. Kijk, wanneer ik op een feestje ben of op m’n werk als wethouder, dan kan ik heel goed praten met mensen en voelen mensen zich gehoord. Maar ik weet niet of ik mezelf sociaal zou willen noemen. Het is namelijk niet dat ik uit mezelf denk: ik ga even contact opnemen met die en die.
Je bent geen Alphenaar en geen Utrechter, maar meer een wereldburger.
Ja, misschien is dat het wel. Natuurlijk voel ik mij verbonden met Alphen en Utrecht, maar ik ben het niet. Ik laat mij niet zo snel identificeren met een plek. Maar inderdaad, ik zou mijzelf dan misschien eerder een wereldburger willen noemen.
Even een laatste bonusvraag. Ik had gelezen dat jij ex-judoka Alex van der Zouwen (Kraantje Pappie) heb laten rappen. Hoe is dat precies gegaan?
[lacht] Je hebt je in ieder geval goed voorbereid. Maar dat gerucht gaat inderdaad in de rondte. Dit was tijdens een teamtoernooi, maar individueel verloor ik altijd van hem en had ik nooit wat in te brengen. Alleen tijdens zo’n teamtoernooi ben ik op de één of andere manier altijd beter en dat was nu ook het geval. In die wedstrijd tegen Alex kwam ik verrassend snel op voorsprong en groeide ik in die wedstrijd. En zijn coach, de bekende Cor van der Geest, begon steeds meer te brullen langs de lijn. En door zijn gebrul voelde ik mij steeds groter en groter worden, want dat gebrul was natuurlijk een goed teken. Dus uiteindelijk trok ik die pot over de streep en maakten wij (Arashi) het op die manier nog spannend tegen hen. Alsnog verloren we van ze – Kenamju, wat te vergelijken is met Ajax bij voetbal – maar zijn we achteraf een mooie anekdote rijker.
En toen ging hij dus rappen?
Dat is natuurlijk het geintje wat wordt verteld en ieder jaar vertellen mijn judomaatjes het weer tijdens de reünie. Ze zeggen dan dat ze hem na deze wedstrijd nooit meer op de mat hebben gezien. Of het waar is, geen idee natuurlijk. Maar het is en blijft een mooi verhaal.