Leestijd: 8 minuten
‘Jullie Alphenaren zijn ondanks alles één grote happy family.’
In de voormalige Alphense club Choices moest je niet te veel primitief gedrag vertonen, had ik ooit als getuige geleerd. Het was dan heel simpel: je werd er met kop en kont beetgepakt en er uitgegooid. Als tiener was ik altijd een beetje bang voor uitsmijter Imad en bleef ik liever uit zijn buurt. Toch trok hij regelmatig mijn aandacht door zijn opvallende verschijning en ernstige blik als ik hem op de fiets passeerde in de Julianastraat. Hoe is hij door de jaren heen veranderd? Welke taferelen hebben zijn ogen hier gezien? Ik keek er al een tijd naar uit om de opgeborgen verhalen in zijn bovenkamer af te stoffen. Dit mocht ik eind september doen.
Vanaf waar reis jij nou eigenlijk elk weekend naar Alphen toe?
Ik kom uit de omgeving van Den Haag. Daar ben ik ook opgegroeid. Inmiddels woon ik daar al een lange tijd samen en heb ik twee kinderen.
Hoelang heb je dat pendelen tussen Alphen en Den Haag in de weekenden volgehouden?
Dat heb ik ruim 25 jaar gedaan. Ik heb aan de deur zo’n drie generaties meegemaakt, om je een beeld te geven hoelang dat ongeveer is.
Waar haal je al die energie vandaan om elk weekend tot zo laat op je benen te staan?
[lacht] Ik zal je zeggen dat ik ten eerste gezond leef. Ik rook niet, ik drink niet en ik sport nog steeds regelmatig in de sportschool. Dat moet ook wel met dit werk hoor, want je weet nooit in wat voor situatie je terecht kan komen. Maar tot zo laat beveiligen is ook gewoon routine. Een mindset.
En het plezier?
Dat is helaas wel iets minder geworden. Je merkt dat er gewoon steeds minder respect is en word je zomaar uitgescholden door een achttienjarige, hoor ik van oude collega’s. Vroeger kon je nog met zo’n jong iemand in discussie gaan. Dan gaf je uiteindelijk elkaar de hand en was het weer goed. Er was nog een zeker gezag voor de beveiligers aan de deur. Dat is tegenwoordig volgens mij niet meer denkbaar. Veel jongeren van de nieuwe generatie kunnen gewoon geen onderscheid meer maken tussen volwassen mensen en hun vriendjes.
Hoe komt dat denk je?
Ik denk dat de coronapandemie een grote rol heeft gespeeld, want deze generatie heeft de aanloop naar het stappen en de schoolfeesten gemist. Toen corona voorbij was, lijkt het alsof ze allemaal in ene los zijn gegaan. Dat is in ieder geval wat ik zie in het huidige straatbeeld als ik wel eens ’s avonds buiten een rondje loop. Ik hoop echt dat dit gedrag over vijf à tien jaar weer zal afnemen en het respect weer terugkomt bij de jonge mensen.
Een aantal jaar voor corona zijn er camera’s geplaatst in de Julianastraat. Dit was zeker hard nodig.
Ja, dat geeft wel een extra gevoel van veiligheid. Maar het is ook bedoeld om de provocaties richting de politie te laten afnemen. Vroeger werkten we samen met twee koppels van de politie die toen nog altijd zichtbaar aanwezig waren. Maar die werden dan te vaak uitgedaagd door het uitgaanspubliek, waardoor er dan juist conflicten en gevaarlijke situaties ontstonden. Nu kijkt de politie continu mee via de camera’s. Als er dan iets gebeurt, dan zijn ze binnen no-time hier.
Wat moet je in je hebben om een goede beveiliger te zijn?
Ik denk dat je in essentie een duidelijk gezag en een natuurlijk overwicht moet hebben om dit werk te kunnen doen. Je moet dus sterk in je schoenen staan en niet handelingsverlegen zijn. Als je onzeker oogt, dan gaan mensen je continu uitdagen. Maar ik heb ook geleerd dat je de mens als mens moet behandelen. Als je benaderbaar bent, dan krijg je ook respect terug, waardoor het veiliger en ook gewoon gezelliger wordt.
Is dat ook jouw grootste les die je hebt geleerd in die 25 jaar als beveiliger?
Misschien wel, ja. Kijk, ik was vroeger ook nog jong en wild hè. Die wildheid vertaalde zich naar een te koude houding die ik soms had. Zo kon ik vroeger wel eens iemand bij zijn kraag terughalen als hij mij niet terug begroette. Dat pikte ik niet. Maar door vriendelijkheid en een warme, open houding creëer je veiligheid en verbinding met de bezoekers. Als iemand mij nu nog negeert bij een begroeting, dan denk ik: laat maar gaan. Ik ben als beveiliger wat zachter geworden.
En als mens?
Als mens ben ik eigenlijk altijd zacht geweest, maar met werk moet je wel ook gewoon hard kunnen zijn. Als iemand zich niet aan de regels kan houden, dan ben je gewoon niet welkom. Dat is misschien zwart-wit, maar dat is wel de duidelijkheid die hier nodig is. Maar ik heb ook een zorgzamere kant gekregen als beveiliger. Als een meisje van achttien de weg kwijt is door de drank, dan beschouw ik haar als mijn dochter. Dan ontferm ik mij over haar. Ik zorg er dan voor dat ze een flesje water krijgt en even op een rustige plek kan bijkomen. En desnoods bel ik haar ouders of vrienden op om haar op te komen halen. Omdat ik zelf ook vader ben, kan ik mij daarin een stuk beter inleven. Daardoor beschouw ik het jonge publiek een beetje als mijn kinderen die ik een veilige en gezellige avond gun.
Zijn er nog andere dingen in je leven die je nu anders bekijkt of aanpakt?
Ja, ik denk dat vooral tijd waardevoller is geworden voor mij. Vroeger ging ik maar door, en door. Nu denk ik wat zorgvuldiger na om te bepalen waar ik mijn tijd in ga steken. Ik pak bijvoorbeeld meer mijn rust tegenwoordig. Maar goed, ik blijf wel iemand die gewoon van veel werken houdt.
Stel, er zou geen alcohol of drugs bestaan, was jij dan denk je nodig geweest als portier?
Ja, uiteindelijk wel hoor. Zeker. Mensen die een geschil in privésferen hebben, die kiezen er soms voor om dat hier, zonder een slok op uit te vechten met elkaar. Maar het gros van de problemen komt wel door alcohol, ja. En na corona kom je ook veel meer andere soorten drugs tegen waar mensen anders door gaan gedragen. Niets is meer ondenkbaar tegenwoordig.
Welk incident staat jou nog het meest bij die in de Julianastraat is gebeurd?
Dat zijn er eigenlijk drie. Twintig jaar geleden had ik een persoon aan de deur geweigerd, omdat hij die week ervoor te vervelend was geweest. Hij dreigde dat hij terug zou komen en dat was ook daadwerkelijk gebeurd. Toen wilde hij met zijn auto door de gevel van Choices rijden. Gelukkig stond er toen toevallig een andere auto voor de deur die uiteindelijk was geramd, waardoor het hele gebeuren met een sisser was afgelopen. Een ander incident was dat er ooit iemand van de trap was gevallen en een dag later was overleden. Dit was erg heftig geweest voor mij. Ik had daar weken wakker van gelegen. Het laatste incident dat mij te binnen schiet, is dat er ooit is geschoten met een klein vuurwapen waarbij er iemand in z’n been was geraakt.
En leuke incidenten?
Ik heb samen met een collega ooit een leven gered van een jong iemand. Die bleek achteraf een hartpatiënt te zijn en die moest gereanimeerd worden. Die is toen gelukkig weer bijgekomen. Maar ook de kleine gebeurtenissen raken mij. Zo heeft ooit iemand een heel mooi compliment gegeven dat ze hun kinderen met een gerust hart naar mij sturen, want dan weten ze dat ze sowieso op een veilige plek zijn om te stappen. En het allerleukste gegeven is eigenlijk gewoon dat ik soms de groetjes krijg van ouders, waarvan hun kinderen dus nu bij mij gaan stappen. Zelfs van een stel dat ik nota bene aan elkaar heb gekoppeld. Dan besef ik hoelang ik hier heb gestaan en dat maakt mij trots.
Hoe kijk jij naar al dat Alphense publiek dat hier komt stappen?
Jullie Alphenaren zijn ondanks alles één grote happy family. Vergeleken met de mensen rond Den Haag zijn jullie een stuk rustiger en leuker. De kracht hier in de Julianastraat is dat iedereen elkaar kent, waardoor je vaak een soort gezellig dorpsgevoel ervaart.
Ik heb nog een bonusvraagje voor je. Voor wat kan iemand jou wakker maken?
Wow, [lacht]. Een horloge. Ik ben gek op horloges!
De klok slaat tien uur en het is tijd om afscheid te nemen van Imad. Na een stevige handdruk loop ik vanuit Alle Hens de trap af en zet ik even later mijn voeten weer op onze befaamde Julianastraat. Een dorpsstraat waar het grote feest nooit is gestopt en nooit zal overgaan. Ik denk weer terug aan Imad die twintig jaar geleden hier ook stond, toen ik langsreed op mijn tweewieler. Hij begroette mij deze keer en stak zijn hand op. Met zijn grote, vriendelijke glimlach gaf hij de Alphenaren een warm welkom, hier in de Julianastraat. Een dorpsstraat waar het grote feest nooit was gestopt en nooit was overgaan.