MARIUS
Toen jij en papa vroeger in Poznan luidruchtig waren, liep ik richting het motel.
Het werd leeg en ik dacht aan de dagelijkse waanzin.
De onverwachte perspectieven die ik van het leven kreeg.
Elke keer veranderde alles.
Juist wanneer ik mijn ogen sloot en onbewust besloot.
Ik ga
nu zonder twijfel heel ver weg.
Ik beziel m’n geest met zang en opa’s gezicht terwijl de zon opkomt.
Het is tijd.
DE FLAT
Ik hoor de zuchten
het verkeer
de stilte in de nacht
jullie haast naar geluk
ik zie dat
vandaag liever morgen wilt zijn
een vlieger
en twee kinderen
zien
dat morgen niet bestaat
DURU
Ik schreef je nog toen alle straten geen namen hadden.
Het was de laatste keer dat ik woorden gebruikte toen het nog kon.
Toen ik nog dacht dat het de sleutel was om te voelen.
Om antwoord te geven
waarom het zo gelopen was.
Ik weet niet meer
waarom.
Daarom ben ik stil geworden en ben ik gestopt met luisteren.
Ik zie nu de mens.
Ik voel de wind in fases en hoor
m’n reflectie in herhaling.
Dat is waarom ik je mis.
DORPSGEK
Daar gaat ‘ie weer
Op z’n fiets en zonder auto
Over mijn bekende paden
Als een zeilboot bij windkracht twee
Nog op zoek naar een schat,
met zijn sleutels aan een riemlus
Hij weet dat ik geen stad ben
Want dat is slechts mijn masker
Hij kent mij van binnen
Wijst zo mijn oude stenen aan
En zwaait naar iedereen
Alle straten gaat hij af
De halve troubadour
Langs het meer en de velden
Door de regen over de hefbrug
De broodlucht
Soms is hij de weg kwijt
Dan maar door het hoge gras
Een schooier, maar toch rijk
Een kind die z’n knopen telt
Hij die kalm is en alles ziet.
De dorpsgek
Die gek is op zijn dorp
Langs het meer en de velden
Door de regen over de hefbrug
Op weg naar huis
LALE
Ik zie een zwarte moerbeiboom.
Ze is diepgeworteld en fluistert
haar liefde
ondergronds
tot aan de Eufraat en de Tigris.
In de zon eten buulbuuls en zijderupsen haar
vruchten en bladeren.
Iedereen kijkt naar haar.
En zij kijkt terug in rust en in stilte.
In een stoïcijns spel danst ze
met de wind en alles wat ademt.
THUIS
Met jou heb ik alles gedeeld.
Wilde koeien bij de skatebaan.
Bommetjes maken in de Hoorn.
Huldiging van Henk Angenent.
Ik giechelde nog en was onbezorgd.
Langzame voetstappen tijdens de jaarmarkt.
Snelle voetstappen bij de 20 van Alphen.
Geopende bruggen met de gondelvaart.
Het gesloten hart van m’n moeder.
Feestvierende mensen in de Julianastraat.
Kotsend in het dageraad aan de Zegerplas.
Dronken Frank op de Bonifatiuskerk.
Ik weet het nu wel.
Kraters van mensen bij de Vliestroom en de Marsdiep.
Bloedsporen in de Ridderhof.
Graven van mensen op de Oosterbegraafplaats.
We denken nog steeds aan jullie.
Mensen met koptelefoons langs de Rijn.
Gebogen mensen bij het station.
Onbeperkte 5G.
Denken we nog steeds?
Van Querelle naar BAR32.
Van Amigo naar Bij Hen.
Burggooi, de Máximabrug, de Limeshal.
Je blijft in beweging.
Ik ben van je gevlucht en ik heb je verraden.
Elk dorp of stad is uiteindelijk hetzelfde.
Al die herinneringen.
Daarom ben ik teruggekomen.
Met jou heb ik alles.